Mobiliteitsethiek verdient plaats in het beleidsproces
“Politici stemmen tóch in met zero-emissiezone langs kust: ‘Lot wethouders belangrijker dan ondernemers’” kopte het AD op 13 februari jl, nadat de Haagse gemeenteraad instemde met de uitbreiding van de huidige zero-emissiezone in de Hofstad. Hierdoor worden ondernemers langs de kust vanaf 1 januari 2026 verplicht om over te stappen op uitstootvrije auto’s. Ondanks vele protesten van ondernemers. Dat de spanningen hoog kunnen oplopen, als het gaat om klimaatbeleid, mobiliteitstransitie en bereikbaarheid is niet onbekend. Zo zien we dat gemeenten verschillend omgaan met de voorbereidingen van de implementatie van zero-emissiezones. Hoe zijn die verschillen te verklaren?
Aandacht voor waarden in mobiliteitsbeleid
In het voorbeeld uit Den Haag was de zero-emissiezone opgenomen in het coalitieakkoord, maar door de protesten ontstond bij een deel van de raad de twijfel. Welke belangen speelden uiteindelijk een rol bij de opstelling van het coalitieakkoord, bij de twijfel, bij de besluitvorming? Wat bracht de ondernemers om nu te protesteren? Welke waarden wilden de doorzetters en de twijfelaars versterken?
Er zijn legio voorbeelden van ondernemers die door mobiliteitsmaatregelen beperkt worden in hun bedrijfsvoering en bewoners die hinder ervaren van deze maatregelen. Hoe zorgen gemeenten dan voor voldoende draagvlak? De politiek is ingericht om een goede afweging van belangen te maken. Hoewel de gemeenteraad het beleid vaststelt, doet het college van B&W beleidsvoorstellen, gevoed vanuit de beleidsmakers. Daarin ligt de nadruk op uitvoering van het collegeprogramma. Het college maakt daarbij zelf een afweging tussen bijvoorbeeld klimaatdoelen en vestigingsklimaat en economische belangen. Daarbij wordt in de voorbereiding weliswaar samenwerking en afstemming gezocht met belanghebbenden.
Toch is de uiteindelijke afweging van de alternatieven en de daarbij gemaakte keuzes niet altijd expliciet gemaakt. In de beleidsnota’s vindt er wel toetsing plaats aan het coalitieakkoord. Doch de weging met waarden voor het onderhavige onderwerp is meestal niet expliciet gemaakt in dit akkoord en wordt in de beleidsnota evenmin geëxpliciteerd. Vaak is niet duidelijk welke beweegredenen meespelen; welke waarden zijn hier in het geding. Hoog tijd dus om ethiek een plaats te geven in het mobiliteitsbeleid. Begeleidingsethiek kan een belangrijke toevoeging zijn in de waarde-afweging in het beleidsproces.
Waarden spelen een rol
In de discussie in Den Haag, maar ook elders zoals in Amsterdam of Leiden waar ook zero-emissiezones worden geïmplementeerd, is niet expliciet gekeken welke waarden in het geding zijn, zoals vrijheid, rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid e.d. Door juist te kijken welke waarden in dit vraagstuk een rol spelen, kan gekeken worden hoe de gemeente de propositie van deze waarden kan verbeteren.
Wat brengt begeleidingsethiek?
Door de focusverlegging van beleidsdoelen naar waarden, kan je kijken hoe in het beleid positieve of negatieve effecten van beleid op een waarde kunnen verbeteren. Van daaruit ontstaan handelingsopties die recht doen aan deze waarde-propositie en leveren daarmee een belangrijke bijdrage om enerzijds het draagvlak van mobiliteitsmaatregelen te versterken en anderzijds het (aanpalende) beleidskader te verbeteren.
Als bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van zero-emissiezones al in een vroeg stadium rekening gehouden wordt met de verschillende waarde-proposities, hoeft de implementatie geen uitstel te vragen. Door de belangen van bijvoorbeeld de vrijheid voor ondernemen mee te nemen in de planning, kan al in de voorbereiding voldoende draagvlak gevonden worden voor een realistisch implementatietraject. Kortom, geef ethiek voorrang in het mobiliteitsbeleid!
Edo Haitsma
Verder praten over ethiek en mobiliteit? Dan kun je mij bereiken via e.haitsma@phbm.nl